In het Engels maakt men veel fouten bij het gebruik van its en it’s. Deze woorden lijken op elkaar en worden op dezelfde manier uitgesproken, maar hebben een andere betekenis.
Hier vind je een oefening over het verschil tussen its en it’s.
Hieronder vind je de oefening:
Its of It's Oefening 1
Vervolledig onderstaande zinnen met de juiste vorm: its of it's.
1.
going well.2.
Put the book on side.3.
His dog always wiggles tail.4.
Do you think hard to tell the difference between green and yellow?5.
The library has just updated opening hours for summer.6.
a shame that it was raining.7.
Do you think ready?8.
This cooker has own timer.9.
The chicken lost some of feathers.10.
Do you know where my wallet is? on the table.