In het Engels kan je makkelijk praten over gewoontes of een toestand in het verleden. Past habits of habits in de past kan je op verschillende manieren uitdrukken in het Engels.
Dit is een oefening waarin je een toestand of gewoonte in het verleden op de juiste manier moet uitdrukken.
Hieronder vind je de oefening:
Past Habits Oefening 1
Dit is een oefeningen over gewoontes en toestanden in het verleden. Kies tussen used to + infinitief en would + infinitief.
1.
My friend (to pay) me back every time he borrowed money.2.
His computer (to work) fine when he bought it.3.
U2 (to be) my favourite band when I was in high school.4.
This building (to attract) many tourists.5.
They (to tell) me what they were up to every week.6.
I (to believe) Santa was real.7.
Our dog (to bark) every night.8.
He (not, to be) ill often.9.
My dad (always, to cut) his trees in April.10.
She (not, to be) rude.