Past Habits in het Engels

Gewoontes in het verleden (habits in the past of past habits) zijn gewoontes of een toestand in het verleden die nu niet meer het geval zijn. Hieronder vind je een uitgebreid overzicht van deze structuur zodat je weet hoe je dit kan gebruiken en vormen. Bekijk ook al even onderstaande voorbeelden:

This used to be a parking lot.

He would get up at six every morning.

I always went to school by bike.

Past habits

Past habits (of habits in the past) zijn gewoontes of een toestand uit het verleden die je op een bepaalde manier kan uitdrukken.

Het is belangrijk dat je deze gewoonte nu niet meer uitoefent en/of dat de toestand nu anders is dan wat het vroeger was.

Vorm

Praten over past habits is vrij simpel in het Engels. Je kan dit op drie manieren doen.

Past Habits Taalhulp Engels

Used to + infinitief

Om te praten over een bepaalde toestand in het verleden gebruik je ‘used to + infinitief’. Dit kan je ook gebruiken als je over gewoontes wil praten in het verleden.

PositiefNegatiefVraagzinnen
This building used to be a shop. This building didn’t use to be a shop. Did this building use to be a shop?
My friend used to go to school by bike. My friend didn’t use to go to school by bike. Did my friend use to go to school by bike?

Would + infinitief

Om te praten over herhaalde acties in het verleden gebruik je ‘would + infinitief’. Let wel op want dit kan je niet gebruiken in de negatieve vorm. Dit kan je ook niet gebruiken wanneer je over een toestand praat in het verleden.

PositiefNegatiefVraagzinnen
My mom would get up at six in the morning. /Would my mom get up at six in the morning?
I would buy cigarettes every day. /Would I buy cigarettes every day?

Past simple

De past simple kan je ook gebruiken om over gewoontes en toestanden in het verleden te praten. Het verschill tussen de past simple en ‘used to + infinitief’ en ‘would + infinitief’ is dat je bij de past simple niet de nadruk legt op het feit dat de actie bezig was of dat ze herhaaldelijk voorkwam. Bij de past simple is het ook minder duidelijk of de gewoonte of toestand voorbij is of niet.

PositiefNegatiefVraagzinnen
I always went to the park on Wednesdays. I didn’t always go to the park on Wednesdays. Did I always go to the park on Wednesdays?
I bought cigarettes every day. I didn’t buy cigarettes every day. Did I buy cigarettes every day?

Oefeningen

Gerelateerde artikels