In het Engels kan je makkelijk praten over gewoontes of een toestand in het verleden. Past habits of habits in de past kan je op verschillende manieren uitdrukken in het Engels.
Dit is een oefening waarin je een toestand of gewoonte in het verleden op de juiste manier moet uitdrukken.
Hieronder vind je de oefening:
Past Habits Oefening 5
Dit is een oefeningen over gewoontes en toestanden in het verleden. Kies tussen used to + infinitief en would + infinitief.
1.
I (to teach) English in high school.2.
Our dog (always, to wake) us up in the morning.3.
This door (to be) green.4.
People (to grow) their own vegetables.5.
They (to eat) meat only once a week.6.
Water from a stream (to be) drinkable.7.
My friend (to waste) his money in the casino as soon as he got his salary.8.
I (not, to feel) bad when tricking people into buying something.9.
My father (to fly) airplanes when he was younger.10.
I (always, to lose) my motivation after two weeks.