Past Habits Oefening 3

In het Engels kan je makkelijk praten over gewoontes of een toestand in het verleden. Past habits of habits in de past kan je op verschillende manieren uitdrukken in het Engels.

Dit is een oefening waarin je een toestand of gewoonte in het verleden op de juiste manier moet uitdrukken.

Hieronder vind je de oefening:

Past Habits Oefening 3

Dit is een oefeningen over gewoontes en toestanden in het verleden. Kies tussen used to + infinitief en would + infinitief.
1.
Usain Bolt (to run) really fast!
2.
He (always, to check) his watch at the exact same time.
3.
There (to be) a crane over there.
4.
People (not, to live) very long in the past.
5.
My sister and me (to get up) early to watch cartoons.
6.
I (not, to like) reading books.
7.
My friend (to buy) a new phone each year.
8.
Our teacher (to talk) very fast.
9.
He (to get) angry every time someone forgot his book.
10.
Dwayne Johnson (not, to have) any money when he was young.

Meer oefeningen