Het valt regelmatig voor dat je een gesprek voert en vertelt over je plannen voor de komende dagen. Om dit te kunnen in het Engels moet je eerst weten wat de Engelse woorden zijn voor de dagen van de week. Op deze pagina vind je een uitgebreid overzicht van de verschillende dagen, afkortingen van deze dagen en ook hoe je het meervoud vormt.
Dagen van de week
Maandag | Monday |
Dinsdag | Tuesday |
Woensdag | Wednesday |
Donderdag | Thursday |
Vrijdag | Friday |
Zaterdag | Saturday |
Zondag | Sunday |
In het Nederlands schrijf je de dagen van de week niet met een hoofdletter wanneer ze voorkomen in het midden van een zin. De dagen in het Engels worden altijd met een hoofdletter geschreven, ongeacht waar ze staan in de zin.
Overzicht dagen van de week
Voorbeelden dagen in het Engels
Ik eet altijd spaghetti op maandag. | I always eat spaghetti on Mondays. |
Ik ga sporten op dinsdag. | I will exercise on Tuesday. |
Op woensdag spreek ik af met vrienden. | On Wednesday I meet up with friends. |
Ik kijk altijd een film op donderdag. | I always watch a film on Thursdays. |
Deze vrijdag ga ik naar een museum. | I will go to a museum this Friday. |
Zaterdag is de eerste dag van het weekend. | Saturday is the first day of the weekend. |
Ik slaap elke zondag tot ’s middags. | I sleep until noon every Sunday. |
Afkorting dagen in het Engels
Monday | Mon. |
Tuesday | Tu., Tue., Tues. |
Wednesday | Wed. |
Thursday | Thu., Thur., Thurs. |
Friday | Fri. |
Saturday | Sat. |
Sunday | Sun. |
Meervoud van de dagen in het Engels
Om het meervoud te vormen van de dagen in het Engels voeg je <s> toe. Dit wordt dan:
Mondays |
Tuesdays |
Wednesdays |
Thursdays |
Fridays |
Saturdays |
Sundays |
Oefening
- Dagen van de Week Oefening 1
- Dagen van de Week Oefening 2
- Dagen van de Week Oefening 3
- Dagen van de Week Oefening 4
- Dagen van de Week Oefening 5