De second conditional is een if-zin in het Engels die je gebruikt om meer informatie te geven over onmogelijke en onrealistische situaties in het heden en de toekomst. Het werkwoord in de if-zin zet je in de past simple en voor het werkwoord in de hoofdzin gebruik je would + infinitief.
Dit is een oefening waarin je de juiste vorm van het werkwoord moet invullen.
Hieronder vind je de oefening:
Second Conditional Oefening 4
Vervolledig onderstaande zinnen met de juiste vorm van het werkwoord in de second conditional.
1.
If he (to be) president, he (to reduce) taxes.2.
I (not, to buy) a Rolex if I (not, to win) the lottery.3.
We (to listen) to the radio if we (to have) one.4.
(you, to care) if I (not, to be) here tomorrow?5.
My little brother (to scream) if he (to be) scared.6.
I (to go) to a Roy Orbison concert if he (to be) still alive.7.
If my boss (to have) time, he (to go) on holiday.8.
Sarah (to run) a marathon if she (to be) in shape.9.
If it (to be) cold, we (to need) warm clothes.10.
You (to act) surprised if someone (to get) you a new car.