De second conditional is een if-zin in het Engels die je gebruikt om meer informatie te geven over onmogelijke en onrealistische situaties in het heden en de toekomst. Het werkwoord in de if-zin zet je in de past simple en voor het werkwoord in de hoofdzin gebruik je would + infinitief.
Dit is een oefening waarin je de juiste vorm van het werkwoord moet invullen.
Hieronder vind je de oefening:
Second Conditional Oefening 5
Vervolledig onderstaande zinnen met de juiste vorm van het werkwoord in de second conditional.
1.
If my father (to live) closer to his work, he (not, to have) to get up so early.2.
Harry (to bake) cookies if he (to know) how to use an oven.3.
If someone (to steal) my phone, I (to call) the police.4.
I (to start) a new business if I (to have) more time.5.
If the students (to fail) their exams, they (to be) disappointed.6.
It (to be) safer on the roads if people (to drive) slower.7.
I (to feel) safer if I (to work) from home.8.
She (to visit) famous landmarks if she (to live) in London.9.
My mother (to ride) her bike more often if she (to have) a mountain bike.10.
We (to serve) wine if our guests (to be) older.