Adjectives, adjectieven of zelfstandige naamwoorden zijn een belangrijk onderdeel van elke taal om ze wat meer kleur geven aan onze taal.
Denk bijvoorbeeld aan een foto. Een foto zonder adjectieven is gewoon een foto. Wanneer je adjectieven gebruikt om een foto te beschrijven wordt deze foto plots mooi, donker, groot, klein, levendig of zelfs kleurrijk! Kortom, adjectieven zijn onmisbaar in elke taal, dus ook in het Engels. Hieronder vind je een kort overzicht van wat adjectieven zijn, waar je ze zet in de zin en ook enkele voorbeelden.
Wat zijn adjectieven?
Adjectieven (adjectives in het Engels) zijn bijvoeglijke naamwoorden omdat ze bij een zelfstandig naamwoord horen. Een adjectief geeft dus meer informatie over personen en dingen.
Waarom gebruikt men adjectieven?
Zoals hierboven al wordt vermeld gebruikt men adjectieven (of adjectives) om wat meer kleur te geven aan de taal. Op deze manier krijg je meer informatie over een bepaalde persoon of bepaald ding. Een adjectief geeft meer informatie over het zelfstandig naamwoord in de zin.
Je kan een ding of een persoon op heel veel verschillende vlakken beschrijven en daarom is het onmogelijk om een overzicht te geven van alle adjectieven. Hieronder vind je wel een kort overzicht van de meest voorkomende functies van adjectieven.
Een smaak beschrijven
een heerlijke wafel | a delicious waffle |
een bitter snoepje | a bitter piece of candy |
een zoete thee | a sweet tea |
een pikante biefstuk | a spicy steak |
een zure appel | a sour apple |
Een geluid beschrijven
een luide knal | a loud bang |
een luidruchtige menigte | a noisy crowd |
een stille kamer | a silent room |
een fluisterende man | a whispering man |
een gedempt geluid | a muffled sound |
Een voorwerp beschrijven
een ronde bal | a round ball |
een grote doos | a big box |
een rechte tak | a straight branch |
een ovaal raam | an oval window |
een uitgeholde pompoen | a hollow pumpkin |
De kleur van iets beschrijven
een groene struik | a green bush |
een rode appel | a red apple |
een blauwe bal | a blue ball |
een donkere trui | a dark sweater |
een oranje pen | an orange pen |
Een emotie beschrijven
een kwade man | an angry man |
een blije vriend | a happy friend |
een trouwe vrouw | a faithful woman |
een dankbare leerling | a grateful pupil |
een jaloerse vriend | a jealous friend |
Beschrijven hoe iets (aan)voelt
een zachte pop | a soft doll |
een vochtige muur | a moist wall |
een ijzige wind | an icy wind |
een stoffige vloer | a dusty floor |
vettig haar | greasy hair |
De tijd beschrijven
een eeuwige strijd | an eternal struggle |
een snelle wandeling | a quick walk |
een jaarlijkse vergadering | an annual meeting |
een toekomstige echtgenote | a future wife |
een lang gesprek | a long conversation |
Een hoeveelheid beschrijven
ontelbare uren | countless hours |
verschillende boeken | several books |
genoeg eten | enough food |
honderden mensen | hundreds of people |
een magere oogst | a measly harvest |
Een persoon beschrijven
een slimme jongen | a smart boy |
een gekke man | a crazy man |
een boosaardige professor | an evil professor |
een ambitieuze baas | an ambitious boss |
een kalme leerkracht | a calm teacher |
Grootte beschrijven
een gigantische doos | a giant box |
een korte lat | a short ruler |
een dun boek | a thin book |
een dikke hond | a fat dog |
een grote vrouw | a tall woman |
Plaats van adjectieven in de zin
Na het zien van al deze voorbeelden is het je waarschijnlijk al opgevallen waar je het adjectief plaatst in een zin. Hieronder vind je een overzicht van de verschillende mogelijkheden.
Voor het zelfstandig naamwoord
De meest voorkomende plaats voor het adjectief is voor het zelfstandig naamwoord in de zin.
een lang verhaal | a long story |
een grote boom | a big tree |
een interessant artikel | an interesting article |
Na het werkwoord ’to be’
In sommige gevallen kan het adjectief ook na het werkwoord ’to be’ staan. Het adjectief kan ook na een koppelwerkwoord staan. Voorbeelden van koppelwerkwoorden zijn: ’to get’, ’to feel’, ’to become’, ’to seem’, ’to taste’ en ’to appear’. Koppelwerkwoorden beschrijven een bepaalde staat waarin iemand zich bevindt of een zintuiglijke ervaring.
zij is mooi | she is beautiful |
de doos is groot | the box is big |
hij wordt beroemd | he becomes famous |
Woordvolgorde adjectieven
Natuurlijk kan je meerdere adjectieven in één zin hebben die meer uitleg geven over hetzelfde zelfstandige naamwoord. Indien dit zo is moet je wel een bepaalde woordvolgorde volgorde respecteren. Hou wel in het achterhoofd dat het niet vaak voorkomt dat men meer dan drie adjectieven gebruikt om over hetzelfde zelfstandige naamwoord te praten. Hieronder zie je een overzicht van de correcte volgorde:
- Hoeveelheid
- Mening
- Grootte
- Ouderdom, leeftijd
- Vorm
- Kleur
- Oorsprong, herkomst
- Materiaal
- Doel
Dit is slechts een kort overzicht van de correcte woordvolgorde wanneer er meerdere adjectieven bij hetzelfde zelfstandige naamwoord horen. Voor een uitgebreid overzicht met meer uitleg en voorbeelden klik hier.
Meervoud van adjectieven
Een adjectief heeft altijd dezelfde vorm, ook als het zelfstandig naamwoord in het meervoud staat. Je past het adjectief dus niet aan.
dunne boeken | thin books |
ronde ballen | round balls |
gele bloemen | yellow flowers |
boosaardige mensen | evil people |
slechte appels | bad apples |
Oefeningen
- Adjectief of Adverb Oefening 1
- Adjectief of Adverb Oefening 2
- Adjectief of Adverb Oefening 3
- Adjectief of Adverb Oefening 4
- Adjectief of Adverb Oefening 5