Iedereen heeft al eens gehoord van voornaamwoorden en gebruikt ze dagelijks zonder erover na te denken, maar wat zijn voornaamwoorden juist? In dit artikel leer je alles over voornaamwoorden in het Engels.
Een voornaamwoord in het Engels verwijst naar een iets of iemand en kan zelfs gebruikt worden in plaats van een zelfstandig naamwoord. Je gebruikt voornaamwoorden om te verwijzen naar een persoon, groep, of ding zonder deze bij naam te noemen.
- Voornaamwoorden in het Engels
- Soorten voornaamwoorden
- Oefeningen
- Gerelateerde artikels
Voornaamwoorden in het Engels
Voornaamwoorden gebruik je om te verwijzen naar zelfstandige naamwoorden. Soms kan je een zelfstandig naamwoord zelfs vervangen door een voornaamwoord. Het voordeel van voornaamwoorden is dat je over dingen kan praten zonder deze expliciet te vermelden.
Je kan over Harry praten, maar je kan ook ‘hij’ of ‘hem’ gebruiken. Dit heeft als voordeel dat je niet telkens zijn naam moet herhalen.
Soorten voornaamwoorden
Er zijn verschillende soorten voornaamwoorden in het Engels. Hieronder een kort overzicht met voorbeelden.
Persoonlijke voornaamwoorden (personal pronouns)
Persoonlijke voornaamwoorden zijn de meest voorkomende voornaamwoorden omdat je ze kan gebruiken om het onderwerp of object in een zin te vervangen. Er zijn twee soorten persoonlijke voornaamwoorden:
Persoonlijke voornaamwoorden als onderwerp
Deze persoonlijke voornaamwoorden vervangen een zelfstandig naamwoord in een zin wanneer dit het onderwerp is.
Vertaling | Subject |
---|---|
Ik/me | I |
Jij/jou | You |
Hij, zij, het Hem, haar, het | He, she, it |
Wij/ons | We |
Jullie/jullie | You |
Zij/hen | They |
Enkele voorbeelden:
- He is the boss.
- We are going home.
- They always tell me what to do.
Persoonlijke voornaamwoorden als object
Deze persoonlijke voornaamwoorden vervangen een zelfstandig naamwoord in een zin dat een direct of indirect object is.
Vertaling | Object |
---|---|
Ik/me | Me |
Jij/jou | You |
Hij, zij, het Hem, haar, het | Him, her, it |
Wij/ons | Us |
Jullie/jullie | You |
Zij/hen | Them |
Enkele voorbeelden:
- She misses me.
- They told him.
- She called us.
Klik hier voor een uitgebreid overzicht van het verschil tussen I en me.
Bezittelijke voornaamwoorden (possessive pronouns/determiners)
Bezittelijke voornaamwoorden drukken bezit van iets of iemand uit. Er zijn ook twee soorten bezittelijke voornaamwoorden en deze verschillen sterk van elkaar.
Bezittelijke naamwoorden (possessive determiners)
De eerste soort bezittelijke voornaamwoorden zijn eigenlijk bezittelijke naamwoorden aangezien ze geen zelfstandig naamwoord vervangen. Ze kunnen niet op zichzelf staan en horen bij het zelfstandig naamwoord waarnaar ze verwijzen. In de zin hebben ze de functie van een bijwoord.
Daarom noemt men deze soort woorden in het Engels ‘determiners’ (determinatoren) in plaats van voornaamwoorden omdat ze meer informatie geven over de verwijzing naar een zelfstandig naamwoord.
Vertaling | Naamwoord |
---|---|
Mijn | My |
Jouw, uw | Your |
Zijn, haar, zijn | His, her, its |
Ons | Our |
Jullie/uw | Your |
Hun | Their |
Enkele voorbeelden:
- This is my book.
- You don’t know our story.
- I love their pranks.
Bezittelijke voornaamwoorden (possessive pronouns)
Bezittelijke voornaamwoorden vervangen een bezittelijk zelfstandig naamwoord als onderwerp of object in een zin. Het zelfstandig naamwoord komt dus niet voor in de zin en hetgeen waarnaar men verwijst zou duidelijk moeten blijken uit de context.
Vertaling | Voornaamwoord |
---|---|
Van mij, de/het mijne | Mine |
Van jou/u, de/het jouwe/uwe | Yours |
Van hem/haar, de/het zijn/hare | His, hers |
Van ons, de/het onze | Ours |
Van jullie/u, de/het uwe | Yours |
Van hun, de/het hunne | Theirs |
Enkele voorbeelden:
- It’s theirs.
- That car is mine.
- She wants ours.
Wederkerende voornaamwoorden (reflexive pronouns)
Wederkerende voornaamwoorden zijn een speciale groep voornaamwoorden omdat ze anders zijn dan de andere voornaamwoorden. Het zijn voornaamwoorden die je gebruikt als het object (direct of indirect) en het onderwerp van een werkwoord dezelfde zijn.
Vertaling | Voornaamwoord |
---|---|
Me/mij(zelf) | Myself |
Je(zelf) | Yourself |
Zich(zelf) | Himself, herself, itself, oneself |
Ons(zelf) | Ourselves |
zich(zelf), jullie | Yourselves |
Zich(zelf) | Themselves |
- I hurt myself.
- We blame ourselves.
- She can take care of herself.
Soms kan je wederkerende voornaamwoorden weglaten, maar soms zijn ze noodzakelijk in een zin. Klik hier voor een volledig overzicht van en oefeningen over wederkerende voornaamwoorden.
Betrekkelijke voornaamwoorden (relative pronouns)
Betrekkelijke voornaamwoorden gebruik je om twee zinnen aan elkaar aan elkaar te koppelen. Het gaat om zinnen die iets gemeenschappelijk hebben en als je ze aan elkaar koppelt, krijg je een lange zin waarin je extra informatie geeft.
Gebruik | Voornaamwoord |
---|---|
Voor dingen of dieren | That/which |
Voor personen als onderwerp | Who/that |
Voor bezit bij personen of relaties | Whose |
Voor personen als object | Whom |
Voor plaatsen | Where |
Enkele voorbeelden:
- The historian who wrote the biography.
- You can see the dog that bit me.
- The man whose briefcase was lost.
Klik hier voor meer informatie over who, that en which. Hier vind je meer informatie over het verschil tussen whose en who’s.
Aanwijzende voornaamwoorden (demonstrative pronouns/determiners)
Aanwijzende voornaamwoorden in het Engels gebruik je om te (ver)wijzen naar iets. Je kan verwijzen naar iets of je kan ook letterlijk naar iets wijzen terwijl je aan het praten bent. In bijde gevallen gebruik je een aanwijzend voornaamwoord.
Belangrijk is dat je weet dat er twee soorten aanwijzende voornaamwoorden zijn; net zoals bij de bezittelijke voornaamwoorden.
Welk aanwijzend voornaamwoord of aanwijzende determinator je gebruikt hangt af van de afstand waarop het ding of de persoon zich bevindt.
Enkelvoud | Meervoud | |
---|---|---|
dichtbij (hier) | this | these |
ver weg (daar) | that | those |
Aanwijzende naamwoorden (demonstrative determiners)
De eerste soort aanwijzende voornaamwoorden zijn niet echt voornaamwoorden omdat ze niet op zichzelf staan. Ze staan altijd bij het zelfstandig naamwoord waarnaar ze verwijzen.
Men noemt deze soort woorden in het Engels ‘determiners’ (determinatoren) in plaats van voornaamwoorden omdat ze meer informatie geven over een zelfstandig naamwoord.
Enkele voorbeelden:
- This book is mine.
- He loves that car.
- They want those cookies.
Aanwijzende voornaamwoorden (demonstrative pronouns)
Aanwijzende voornaamwoorden staan op zichzelf en verwijzen naar iets specifiek. Een aanwijzend voornaamwoord wordt gebruikt in plaats van een zelfstandig naamwoord. Meestal verwijzen ze naar dieren, plaatsen of dingen en soms verwijzen ze ook naar personen.
Enkele voorbeelden:
- This is my car.
- Those are some nice shoes.
- These are the books I was looking for.