Its en it’s lijken op elkaar en worden op dezelfde manier uitgesproken, maar ze hebben een andere betekenis. In deze oefening moet je de juiste vorm invullen.
Lay en lie worden soms door elkaar gebruikt. Dit is een oefening waarin je de juiste vorm moet invullen in 10 zinnen.
Sommige mensen weten niet welke ze moeten kiezen: there, their of they’re. In deze oefening leer je de juiste vorm kiezen in de juiste context.
Sommige mensen weten niet wanneer ze than of then moeten gebruiken. In deze oefening kan je oefenen op het kiezen van de juiste vorm.
Dieren zijn een belangrijk onderdeel van de samenleving en zijn vaak een gespreksonderwerp. Hier heb je een oefening om de woordenschat in te oefenen.
De trappen van vergelijking gebruik je om voorwerpen en personen met elkaar te vergelijken. Geef in deze oefening de juiste vorm van het adjectief.
Het gebruik van something of anything kan soms verwarrend zijn. Something gebruik je in positieve zinnen en anything in negatieve zinnen en vraagzinnen.
Het gebruik van some of any kan soms verwarrend zijn. Some gebruik je in positieve zinnen en any in negatieve zinnen en vraagzinnen.
De third conditional gebruik je om te fantaseren over dingen die niet gebeurd zijn in het verleden. Hier moet je de juiste vorm van het werkwoord invullen.
De second conditional gebruik je voor onrealistische situaties in het heden en de toekomst. In deze oefening moet je de juiste vorm van het werkwoord invullen.