Het verschil tussen can of can’t is belangrijk om te weten omdat ze een andere betekenis hebben. Dit is een oefening waarin je de juiste vorm moet kiezen.
Sommige mensen weten niet welke ze moeten kiezen: life, live of lives. In deze oefening kan je oefenen op het kiezen van de juiste vorm in de juiste context.
Lidwoorden zijn aanwezig in elke taal maar soms weet je niet wat je moet kiezen. A en an gebruik je voor algemene dingen, the gebruik je voor iets specifiek.
Past habits in het Engels zijn gewoontes of een toestand in het verleden. In het Engels kan je dit op drie manieren uitdrukken en dit is een oefening hierover.
Eten in het Engels is belangrijke woordenschat om vlot gesprekken te kunnen voeren. In deze oefening moet je de juiste vertaling geven.
De emphatic do in het Engels is een manier om het hoofdwerkwoord in een zin te benadrukken. Hier heb je een oefening om te zien of je weet hoe je dit doet.
Bijna iedereen eet regelmatig noten en zaden. Dit is een oefening waarin je de woorden moet vertalen.
Groenten en fruit behoren tot de belangrijke woordenschat in het Engels. Hier heb je een oefening om te zien of je de meest voorkomende woorden kent.
De future van can en must is een uitzondering omdat deze werkwoorden geen infinitief hebben. Hier heb je een oefening waar je de juiste vorm moet invullen.
Het verschil tussen past simple en past perfect is niet altijd duidelijk. Hier heb je een oefening waarin je moet kiezen tussen past simple of past perfect.