De first conditional is een if-zin in het Engels die je gebruikt voor realistische situaties in het heden en in de toekomst. Je hebt een voorwaarde en het resultaat wanneer er aan die voorwaarde wordt voldaan. Het werkwoord in de if-zin staat in de present simple en het werkwoord in de hoofdzin zet je in de will-future (will + infinitief).
Dit is een oefening waarin je de juiste vorm van het werkwoord moet invullen.
Hieronder vind je de oefening:
First Conditional Oefening 2
Vervolledig onderstaande zinnen met de juiste vorm van het werkwoord in de first conditional.
1.
They (to go) to Spain if they (to get) a week off work.2.
He (to need) glasses if he (to get) old.3.
If I (to try) hard enough, I (to succeed).4.
My friend (to pass) his exams if he (to study) hard enough.5.
You (to break) your personal best if you (to run) 100 miles a week.6.
I (to behave) if the guests (to be) on time.7.
I (to get) many presents if it (to be) my birthday.8.
He (to do) stupid things if he (to be) hungry.9.
If we (to study) now, we (to go) to the party tonight.10.
I (to tell) him if I (to see) him.