Past Perfect Negatief Oefening 2

De past perfect (simple) is een tijd in het Engels om over dingen uit het verleden te praten waarbij de actie gebeurde voor een andere actie in het verleden. De actie in de past perfect gebeurde dus in een verder verleden.

Op deze pagina heb je een oefening over de negatieve vorm in de past perfect.

Hieronder vind je de oefening:

Past Perfect Negatief Oefening 2

Vervolledig deze zinnen door de juiste negatieve vorm van het werkwoord in de vullen in de past perfect.
1.
My father (not, to clean) the house before mom got home.
2.
We (not, to take) drugs before going to work.
3.
I (not, to convince) my friend to go to Greece.
4.
They (not, to send) me a letter before they left.
5.
He (not, to cheat) on the test before talking to the teacher.
6.
Our boss (not, to give) us a promotion before he left on holiday.
7.
I (not, to open) the window before a bird got inside.
8.
He (not, to pay) his bills before buying a new house.
9.
They (not, to chop) that tree before the other tree fell down.
10.
She (not, to use) chalk before she started working.

Meer oefeningen