Past Simple Vraag Oefening 2

De past simple (of simple past) is één van de tijden in het Engels om over dingen uit het verleden te praten. Je gebruikt deze tijd vooral voor korte acties en gewoontes in het verleden. Het is belangrijk dat deze gebeurtenissen volledig voorbij zijn.

Op deze pagina heb je een oefening over het vormen van vragen in de past simple.

Hieronder vind je de oefening:

Past Simple Vraag Oefening 2

Vervolledig deze zinnen door de juiste vraag te formuleren in de past simple.
1.
(you, to run) a marathon last year?
2.
What (you, to get) for Christmas?
3.
When (we, to start) hating each other?
4.
Why (you, to make) the wrong exercises?
5.
(he, to drink) too much at yesterday's party?
6.
(you, to watch) the weather forecast this morning?
7.
What (she, to deserve) after such a fantastic victory?
8.
(our friend, to live) like a king when he was a child?
9.
Why (she, to jump) out of a plane without a parachute?
10.
(he, to find) what he was looking for?

Meer oefeningen