Naast adjectieven zijn bijwoorden (of adverbs) ook belangrijke elementen van de taal. Ze zijn onmisbaar in dagelijkse gesprekken omdat ze op verschillende manieren gebruikt kunnen worden.
Bijwoorden lijken een beetje op adjectieven maar zijn toch anders. Op deze pagina vind je een volledig overzicht van wat bijwoorden juist zijn, wanneer je ze gebruikt en je vindt hier ook voorbeelden.
Wat zijn adverbs?
Adverbs (of bijwoorden) in het Engels zijn woorden die bij werkwoorden, adjectieven of andere bijwoorden staan. Kort gezegd geven adverbs dus meer informatie over werkwoorden, adjectieven of andere adverbs. Op deze manier wordt het bijvoorbeeld mogelijk om te zeggen hoe iemand iets doet.
Adjectieven kan je niet gebruiken om meer informatie te geven over werkwoorden. Net zoals je bijwoorden niet kan gebruiken om meer informatie te geven over zelfstandige naamwoorden.
Waarom gebruikt men adverbs?
Net zoals bij adjectieven gebruikt men bijwoorden om wat meer kleur te geven aan de taal. Hieronder vind je een uitgebreid overzicht wanneer je een bijwoord gebruikt in het Engels.
Adverbs bij werkwoorden
Adverbs kunnen gebruikt worden om meer informatie te geven over werkwoorden. Meestal drukken deze bijwoorden dan uit op welke manier iets gebeurt of hoe een actie werd uitgevoerd.
Hij snurkt luid | He snores loudly |
Ik lees snel | I read fast |
Jij eet langzaam | You eat slowly |
De algemene regel is dat je bijwoorden gebruikt om meer informatie te geven over werkwoorden. Er is maar één uitzondering en dat is wanneer je te maken hebt met ‘linking verbs’. Linking verbs zijn werkwoorden die het onderwerp beschrijven en dus niet uitdrukken wat het onderwerp doet.
Als je te maken hebt met een linking verb gebruik je een adjectief in plaats van een bijwoord. Hieronder enkele voorbeelden:
Ik voel me slecht | I feel bad |
Mijn hond lijkt moe | My dog looks tired |
Adverbs bij adjectieven
Adverbs kunnen ook gebruikt worden om meer informatie te geven over een adjectief. Dit wordt meestal gedaan om uit te drukken in welke mate een adjectief al dan niet aanwezig is.
Hij is heel groot | He is very tall |
Zij is vrij slim | She is fairly clever |
Adverbs bij andere bijwoorden
Adverbs kunnen ook gebruikt worden om meer informatie te geven over een ander bijwoord. Je kan zelfs meer dan één bijwoord gebruiken, maar dit kan chaotisch overkomen.
Hij snurkt heel luid | He snores very loudly |
Wij eten vrij traag | We eat quite slowly |
Vormen van adverbs
De basisregel om bijwoorden te vormen is het toevoegen van <ly> aan het adjectief. Bijvoorbeeld:
Adjectief | Bijwoord |
quick | quickly |
rapid | rapidly |
beautiful | beautifully |
honest | honestly |
Dit is de basisregel maar natuurlijk zijn er uitzonderingen op deze regel. Soms is het bijwoord net hetzelfde als het adjectief en moet je naar de context kijken om te weten welke van de twee het juist is. Als je aan sommige van deze woorden toch <ly> toevoegt, verandert de betekenis van het woord. Hieronder enkele voorbeelden.
Vertaling | Adjectief | Bijwoord |
hard | hard | hard |
snel | fast | fast |
lang | long | long |
fout | wrong | wrong |
eerlijk | fair | fair |
hoog | high | high |
recht | straight | straight |
Tenslotte zijn er ook bijwoorden die niet af te leiden zijn van adjectieven maar die ook wel informatie geven over op welke manier of hoe vaak iets gebeurt.
Vertaling | Bijwoord |
nooit | never |
altijd | always |
soms | sometimes |
zelden | seldom |
vaak | often |
recent | recently |
zeer, heel | very |
groot | big |
Oefeningen
- Adjectief of Adverb Oefening 1
- Adjectief of Adverb Oefening 2
- Adjectief of Adverb Oefening 3
- Adjectief of Adverb Oefening 4
- Adjectief of Adverb Oefening 5
- Vormen van Adverbs Oefening 1
- Vormen van Adverbs Oefening 2
- Vormen van Adverbs Oefening 3
- Vormen van Adverbs Oefening 4
- Vormen van Adverbs Oefening 5