Sommige mensen weten niet wanneer ze than of then moeten gebruiken. In deze oefening kan je oefenen op het kiezen van de juiste vorm.
Dieren zijn een belangrijk onderdeel van de samenleving en zijn vaak een gespreksonderwerp. Hier heb je een oefening om de woordenschat in te oefenen.
De trappen van vergelijking gebruik je om voorwerpen en personen met elkaar te vergelijken. Geef in deze oefening de juiste vorm van het adjectief.
Het gebruik van something of anything kan soms verwarrend zijn. Something gebruik je in positieve zinnen en anything in negatieve zinnen en vraagzinnen.
Het gebruik van some of any kan soms verwarrend zijn. Some gebruik je in positieve zinnen en any in negatieve zinnen en vraagzinnen.
Soms is het verschil tussen some of any niet duidelijk. Some gebruik je in positieve zinnen en any in negatieve zinnen en vraagzinnen.
De third conditional gebruik je om te fantaseren over dingen die niet gebeurd zijn in het verleden. Hier moet je de juiste vorm van het werkwoord invullen.
De second conditional gebruik je voor onrealistische situaties in het heden en de toekomst. In deze oefening moet je de juiste vorm van het werkwoord invullen.
De first conditional gebruik je voor realistische situaties in het heden en in de toekomst. In deze oefening moet je de juiste vorm van het werkwoord invullen.
De zero conditional gebruik je voor situaties die altijd waar of juist zijn. Dit is een oefening waarin je de juiste vorm van het werkwoord moet invullen.