To think en to find worden vaak door elkaar gebruikt, maar er is een duidelijk verschil in betekenis. In dit artikel leer je er alles over en je vindt hier ook voorbeelden.
Poor, pore en pour worden op dezelfde manier uitgesproken, maar toch hebben ze een andere betekenis. In dit artikel leer je er alles over en je vindt hier ook voorbeelden.
Het Engelse woord voor adres lijkt sterk op het Nederlandse woord. Toch is het niet hetzelfde en is er slechts één juiste schrijfwijze. Het enige juiste woord voor adres in het Engels is address.
Forth en fourth klinken hetzelfde, maar hebben een andere betekenis. Hier leer je het verschil tussen forth en fourth en je vindt er ook voorbeelden.
Right, rite en write klinken hetzelfde, maar deze woorden hebben een andere betekenis. Dit artikel geeft een volledig overzicht van het verschil en wanneer je ze gebruikt.
Cousin, niece en nephew betekenen neef of nicht, maar je gebruikt ze niet in dezelfde situaties. Dit artikel geeft een volledig overzicht van het verschil.
Older en elder hebben beiden te maken met ouderdom of leeftijd, maar kunnen niet door elkaar worden gebruikt. Older gebruik je vooral voor dingen en elder vooral voor personen.
Farther en further lijken sterk op elkaar en betekenen beiden verder. Toch zijn er verschillen en kan je ze niet altijd door elkaar gebruiken.
Who, that en which worden vaak gebruikt in de verkeerde context. Het zijn betrekkelijke voornaamwoorden die verwijzen naar eerder vermelde informatie.
I en me zijn persoonlijke voornaamworden om over jezelf te praten in de eerste persoon enkelvoud. I is voor het onderwerp van een zin en me is voor een object.
Learn en teach betekenen beiden leren, maar je gebruikt ze in andere situaties. Learn betekent iets leren en teach is iets aanleren aan iemand anders.
Whose en who’s worden op dezelfde manier uitgesproken, maar hebben een andere betekenis. Whose is een bezittelijk voornaamwoord en who’s is de korte vorm voor who is of who has.
Quite, quiet en quit hebben ongeveer dezelfde uitspraak, maar ze hebben een andere betekenis. Quite betekent nogal of behoorlijk, quiet betekent stil of kalm en quit betekent stoppen of ontslag nemen.
Once, ones en one’s hebben dezelfde uitspraak, maar ze hebben een andere betekenis. Once betekent eens of ooit, ones betekent degene of enkele en one’s is een bezittelijk voornaamwoord.
Which, witch en with lijken op elkaar, maar hebben een andere betekenis. Which is een voornaamwoord, witch een zelfstandig naamwoord en with een voorzetsel.
No, know en now lijken op elkaar, maar hebben een andere betekenis. No wordt gebruikt in negatieve zinnen, know komt van to know en now betekens nu of onmiddelijk.
Your en you’re klinken hetzelfde maar hebben een andere betekenis. Your is een bezittelijk voornaamwoord en you’re is de korte vorm van you are.
To, too en two klinken hetzelfde maar hebben een andere betekenis. To is een voorzetsel, too betekent ook of te and two is het cijfer twee.
Its en it’s klinken hetzelfde, maar hebben een andere betekenis. Its is een bezittelijk voornaamwoord en it’s is de korte vorm van it is and it has.
Sommige mensen weten niet wanneer je to lay of to lie gebruikt. To lay gebruik je als je de actie wil uitdrukken van iets te leggen. To lie betekent liggen.
Veel mensen weten niet welke men wanneer gebruikt: than of then? Than is wanneer het een vergelijking is en then is een tijdsbepaling.
Het verschil tussen life, live en lives is soms niet duidelijk. De betekenis varieert van het zelfstandig naamwoord leven tot het werkwoord leven.